Door op 21 oktober 2013

Groot tekort Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant

Naar aanleiding van het krantenartikel in het Eindhovens Dagblad van 15 oktober jl. heeft de PvdA de volgende vragen gesteld aan het College.

In het Eindhovens Dagblad (ED) van vandaag (15 oktober 2013) staat een artikel waarin gewag wordt gemaakt van een dreigend tekort bij de pas opgerichte Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) van 1,5 miljoen euro in 2013.

Volgens het ED maken acht gemeenten ‘te weinig gebruik van de diensten van deze nieuwe organisatie’.

Omdat het eigenaarsrisico wordt afgedekt naar rato van aandeel in de omzet en de gemeente Geldrop-Mierlo haar afgesproken verzoektaken inbrengt, zou de gemeente Geldrop-Mierlo hierdoor een risico lopen (op basis van de ontwerpbegroting).

Dit brengt de fractie van de PvdA/GL tot de volgende vragen:

1. Klopt het genoemde artikel in het ED waar het gaat om het dreigend tekort en de omvang van dit tekort?

2. Zo nee; wat is dan de feitelijke situatie?

3. Zo ja; klopt het dat de gemeente Geldrop-Mierlo door dit tekort een risico loopt. Hoe groot is dan dat risico en kan dit nog hoger oplopen omdat de totale omzet op verzoektaken lager uitvalt?

4. En: klopt het dat het tekort dreigt te ontstaan doordat een aantal gemeenten (volgens het ED: acht) ‘te weinig gebruik maken van de diensten’ van de ODZOB?

5. Zo ja; om welke gemeenten gaat het? En: wat gaat u doen om deze gemeenten te bewegen om meer diensten bij de ODZOB af te nemen?

In de huidige regeling worden deelnemers die veel verzoektaken inbrengen risicodrager, terwijl deelnemers die dat niet doen beloond worden met een lager risico. Volgens de PvdA/GL is dit een perverse prikkel die deelnemers die kiezen voor een commerciële aanbesteding beloont.

6. Bent u dit met ons eens en bent u bereid de wijze waarop de risicoverantwoordelijkheid nu geregeld wordt ter discussie te stellen?

In het artikel stelt ODZOB-directeur Noppen dat ‘er geen probleem is met de kosten, maar een probleem met de inkomsten’. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat er geen relatie tussen de twee bestaat. Het artikel beschrijft echter ook hoe ‘vast’ personeel onvoldoende is toegerust om een aantal taken uit te voeren en dat hiervoor externe deskundigheid moet worden ingehuurd.

Dit heeft ongetwijfeld zijn weerslag op het kostenniveau van de dienstverlening, waardoor de ODZOB het risico loopt zich ‘uit te markt te prijzen’.

7. Hoe verhouden de kosten van de dienstverlening door de ODZOB zich tot die van de andere Brabantse omgevingsdiensten?

8. Indien de kosten in Zuidoost-Brabant verhoudingsgewijs hoger zijn; hoe verklaart u dit? En: ligt hier ook een risico voor toekomstige ontwikkelingen?

Zoals blijkt lopen deelnemers in de Omgevingsdiensten behoorlijke financiële risico’s door hun deelname. Op de ontwerpbegroting kunnen Staten en Gemeenteraden echter alleen een zienswijze indienen. Een verdere betrokkenheid van een democratisch gelegitimeerde volksvertegenwoordiging is er niet.

Door de afstand tussen Omgevingsdiensten enerzijds en volksvertegenwoordiging anderzijds is het voor laatstgenoemden –anders dan achteraf- onmogelijk om bij te sturen op ongewenste ontwikkelingen. Dit is overigens niet alleen het geval bij Omgevingsdiensten, maar bij tal van bestuurlijke samenwerkingsverbanden die in onze provincie tot stand komen.

De PvdA/GL is niet tegen samenwerken, integendeel. Wij maken ons wel oprecht zorgen over de democratische controle op deze bestuurlijke samenwerkingsverbanden.

10. Wat is uw visie op de democratische legitimatie van bestuurlijke samenwerkingsverbanden?